In de begindagen van de Spaanse missies in Amerika moesten indianen vaak kleding in Europese stijl dragen. Dit werd gezien als een manier om hen te ‘beschaven’ en hen in de schoot van de Spaanse samenleving te brengen. Inheemse Amerikanen kregen doorgaans tunieken, broeken en rokken gemaakt van ruwe stof. Deze kleding was vaak ongemakkelijk en onbekend voor de indianen, en ze konden een bron van spanning zijn tussen de missionarissen en de inheemse bevolking.
In de loop van de tijd versoepelden sommige missies hun kledingvoorschriften en lieten indianen hun traditionele kleding dragen. In andere gevallen konden indianen elementen van Europese kleding in hun traditionele kleding verwerken. Ze dragen bijvoorbeeld een tuniek gemaakt van Europese stof, maar versierd met traditionele Indiaanse ontwerpen.
Over het algemeen was de kleding van indianen tijdens missies een complexe en dynamische kwestie die het voortdurende proces van culturele uitwisseling en conflicten tussen indianen en Europeanen weerspiegelde.