1. Jas: Het belangrijkste kledingstuk voor vrouwen in de 17e eeuw was de japon. Hutchinson zou een loszittende jurk hebben gedragen, gemaakt van wol, linnen of een combinatie van beide. De lengte van de jurk zou tot haar voeten reiken, en hij zou lange, wijde mouwen hebben gehad.
2. Lijfje: Het lijfje was het bovenste deel van de jurk en was vaak van een ander materiaal gemaakt dan de rok. Het werd meestal aan het lichaam aangepast en kon aan de voor- of achterkant worden vastgemaakt met haken of veters.
3. Rok: De rok van de jurk was meestal vol en verzameld in de taille. Het kan effen zijn of versierd met borduurwerk, biesjes of plooien.
4. Petticoat: Hutchinson zou een petticoat onder haar jurk hebben gedragen voor extra warmte en bescheidenheid. De petticoat zou zijn gemaakt van een lichtgewicht stof zoals linnen of katoen.
5. Schort: Schorten werden in de 17e eeuw vaak door vrouwen gedragen, en Hutchinson zou er waarschijnlijk ook een hebben gedragen. Schorten beschermden de jurk tegen vuil en vlekken en konden gemakkelijk worden verwijderd om schoon te maken.
6. Hoofdbedekkingen: Van puriteinse vrouwen werd verwacht dat ze hun haar in het openbaar bedekten, en Hutchinson zou verschillende hoofdbedekkingen hebben gedragen, zoals een hoofddoek, pet of capuchon.
7. Schoenen: De schoenen van Hutchinson zouden van leer zijn gemaakt en konden zowel lage hakken als plat zijn.
8. Accessoires: Hutchinson heeft haar outfit misschien aangevuld met een eenvoudige broche of ketting, maar puriteinen ontmoedigden over het algemeen buitensporige versiering.
Over het geheel genomen zou de kleding van Anne Hutchinson praktisch, bescheiden zijn geweest en een weerspiegeling was van de puriteinse waarden en overtuigingen van haar tijd.