1. Macbeth:
- Dapper en onbevreesd: Macbeth wordt voor het eerst geïntroduceerd als een moedige krijger die dapper voor koning Duncan heeft gevochten in de gevechten tegen het opstandige Macdonwald en de binnenvallende Noorse strijdkrachten. Zijn overwinningen leveren hem de titel van "Thaan van Cawdor" op.
- Ambitieus: Nog voordat hij de heksen tegenkomt, onthult Macbeth hints van ambitie wanneer hij de mogelijkheid overweegt om de volgende koning te worden. Zijn interne gedachten suggereren een verlangen naar macht buiten zijn huidige positie.
- Beïnvloed door bovennatuurlijke krachten: De ontmoeting met de drie heksen plant de zaden van Macbeths ondergang. Hun profetieën prikkelen zijn verbeeldingskracht en ambitie en zetten hem op een pad richting geweld en vernietiging.
2. Duncan:
- Nobel en vertrouwend: Duncan wordt afgeschilderd als een rechtvaardige en welwillende heerser die loyaliteit en eer waardeert. Hij toont zijn vertrouwen in Macbeth door hem te belonen voor zijn moed met de titel van Thane of Cawdor.
- Onbewust van het kwaad: Duncans vertrouwen in Macbeth en de andere edelen benadrukt zijn gebrek aan bewustzijn over het potentieel voor kwaad binnen zijn koninkrijk. Hij gaat ervan uit dat iedereen hem trouw zal blijven.
- Genereus en zelfverzekerd: Duncans beslissing om als gast het kasteel van Macbeth te bezoeken weerspiegelt zijn vertrouwen in Macbeths loyaliteit en vriendschap. Hij beschouwt Macbeth als een waardig en eervol onderwerp.
De eerste indrukken van Macbeth en Duncan bieden belangrijke inzichten in hun karakters en motivaties. Macbeths moed en ambitie, gecombineerd met zijn gevoeligheid voor bovennatuurlijke invloeden, duiden op de tragische reis die voor ons ligt. Duncans nobele karakter en vertrouwen in anderen zijn een voorbode van het verraad dat uiteindelijk tot zijn ondergang zal leiden.