Jongensacteurs werden vanaf jonge leeftijd getraind in acteren, zingen en dansen. Ze werden beschouwd als zeer bekwame artiesten en hun optredens werden vaak geprezen door critici. Ze waren echter ook onderworpen aan strikte morele codes en er werd van hen verwacht dat ze een hoge standaard van deugd handhaafden.
De praktijk om jongensacteurs te gebruiken om vrouwelijke rollen te spelen was niet alleen een kwestie van gemak. Het werd ook gezien als een manier om vrouwen te beschermen tegen de gevaren van het podium. Destijds werd het als ongepast beschouwd als vrouwen in het openbaar verschenen, en men dacht ook dat ze te zwak en kwetsbaar waren om de ontberingen van het optreden te weerstaan.
Het gebruik van jongensacteurs in het Elizabethaanse theater had een aanzienlijke impact op de ontwikkeling van drama. Het zorgde ervoor dat er een groter scala aan rollen kon worden gespeeld en het hielp een meer realistische en geloofwaardige weergave van vrouwelijke personages te creëren. Het heeft ook bijgedragen aan de ontwikkeling van het moderne concept van de acteur, als iemand die verschillende rollen kan belichamen, ongeacht zijn geslacht.