Macbeth:
• Aanvankelijk sceptisch:Macbeth staat aanvankelijk afwijzend tegenover de heksen en hun profetieën en beschouwt ze als 'instrumenten van de duisternis' en 'rare zusters'.
• Gefascineerd en verleid:naarmate hij meer te weten komt over de voorspellingen van de heksen, raakt hij steeds meer gefascineerd en verleid door hun woorden, gedreven door zijn ambitie om koning te worden.
• Geobsedeerd en verteerd:Nadat hij koning is geworden, wordt Macbeth verteerd door schuldgevoelens, angst en paranoia. Hij raakt geobsedeerd door de heksen en hun rol in zijn opkomst aan de macht, zoekt hen op voor verdere begeleiding en is bang voor hun invloed.
Andere karakters:
• Horror en angst:De meeste andere personages in het stuk, waaronder Lady Macbeth, Banquo en de heren van Schotland, reageren met afgrijzen en angst als ze de heksen tegenkomen. Ze zien ze als bovennatuurlijke en slechte wezens die in staat zijn schade aan te richten en ongeluk te brengen.
• Bijgelovig en op hun hoede:De algemene bevolking in het stuk is bijgelovig en op hun hoede tegenover de heksen. Ze geloven in hun kracht en interpreteren hun profetieën vaak als waarschuwingen of voortekenen van aanstaande gebeurtenissen.
• Scepsis en twijfel:Sommige personages, zoals Ross, uiten twijfel en scepsis over de profetieën van de heksen. Ze twijfelen aan hun ware bedoelingen en geloven dat ze Macbeth mogelijk voor hun eigen doeleinden manipuleren.
Over het algemeen wordt Macbeths reactie op de heksen gekenmerkt door een verschuiving van scepticisme naar fascinatie en uiteindelijk obsessie, terwijl de meeste andere personages reageren met angst, bijgeloof of scepticisme.