Griekse toneelstukken werden opgevoerd in openluchttheaters, amfitheaters genaamd. Deze theaters werden doorgaans op heuvels gebouwd, met het podium onderaan en het publiek in rijen stoelen erboven. De theaters waren vaak erg groot, met in sommige plaatsen wel 15.000 zitplaatsen.
De acteurs
De acteurs in Griekse toneelstukken waren allemaal mannen. Ze droegen maskers en uitgebreide kostuums. De maskers hielpen de stemmen van de acteurs te projecteren en een gevoel van mysterie te creëren. De kostuums hielpen bij het creëren van de personages en het decor.
Het koor
Het refrein was een groep van twaalf tot vijftien acteurs die in het stuk zongen en dansten. Het refrein gaf commentaar op de actie van het stuk en droeg bij aan het creëren van een gevoel van sfeer.
De muziek
De muziek in Griekse toneelstukken werd gespeeld op een verscheidenheid aan instrumenten, waaronder de fluit, lier en trommel. De muziek hielp de sfeer van het stuk te bepalen en een gevoel van drama te creëren.
De optredens
Griekse toneelstukken werden doorgaans in de middag opgevoerd. De optredens konden enkele uren duren. Het publiek was erg betrokken bij de toneelstukken en juichte of boeide de acteurs vaak.
Griekse toneelstukken waren een zeer belangrijk onderdeel van de Griekse cultuur. Ze zorgden voor entertainment, educatie en een manier waarop mensen samen konden komen en een gemeenschappelijke ervaring konden delen.