Er was eens, in een ver land, een jonge vrouw genaamd Belle in een klein dorpje. Belle was een gepassioneerde boekenwurm en was tevreden met haar eenvoudige leven. Ondertussen woonde er een beestachtig wezen in een majestueus kasteel vlakbij, vervloekt door een krachtige betovering.
Op een dag raakte Belle's vader, een koopman, verdwaald in het bos en zocht zijn toevlucht in het kasteel van het Beest. Het Beest was echter woedend over de inbreuk en zette Belle's vader gevangen. Om haar vader te redden, bood Belle aan zijn plaats als gevangene van het Beest in te nemen.
Ondanks het ruige en angstaanjagende uiterlijk van het Beest, begon Belle een glimp van vriendelijkheid en zachtheid in hem te zien. Door hun interacties ontdekte Belle dat het Beest niet zo monsterlijk was als hij leek, en ze begonnen gevoelens voor elkaar te ontwikkelen.
Naarmate de tijd verstreek, bracht Belle's invloed op het Beest hem ertoe positieve veranderingen in zijn leven aan te brengen. Hij werd vriendelijker, medelevender en minder hardvochtig. De magische spreuk die het Beest vervloekte begon te verzwakken en het kasteel veranderde in een prachtige plek.
Toen uiteindelijk de ware aard van het Beest werd onthuld, werd de betovering verbroken. Het Beest werd omgevormd tot een knappe prins, en hij en Belle waren gelukkig getrouwd. Ze leefden nog lang en gelukkig in het kasteel, omringd door liefde en betovering.