In de eerste plaats waren tempels de religieuze centra van Sumerische steden. De Sumeriërs waren een polytheïstisch volk en zij geloofden dat hun goden en godinnen in de tempels woonden. De tempels waren daarom plaatsen waar mensen de goden konden aanbidden, om gunsten konden bidden en offers konden brengen.
Ten tweede waren tempels ook de economische centra van Sumerische steden. De tempels beheersten een grote hoeveelheid land en rijkdom, en zij waren verantwoordelijk voor de herverdeling van deze rijkdom onder de rest van de gemeenschap. De tempels speelden ook een belangrijke rol in de handel, en waren vaak de locatie van markten en andere economische activiteiten.
Ten derde waren tempels ook de politieke centra van Sumerische stadstaten. De priesters die de tempels bestuurden, waren vaak de machtigste mensen in de stad en speelden een belangrijke rol bij het nemen van politieke beslissingen. De tempels dienden ook als ontmoetingsplaatsen voor het stadsbestuur en andere belangrijke maatschappelijke instanties.
Ten slotte waren tempels ook belangrijke culturele centra voor de Sumerische stadstaten. De tempels waren de thuisbasis van scholen en bibliotheken, en vaak waren er artistieke en muzikale optredens. De tempels waren ook de plaatsen waar de Sumeriërs hun belangrijkste festivals en feestdagen vierden.
Concluderend waren tempels de belangrijkste gebouwen in de Sumerische stadstaten omdat ze een verscheidenheid aan religieuze, economische, politieke en culturele functies vervulden. Het waren de plaatsen waar mensen naartoe konden komen om de goden te aanbidden, om gunsten te bidden, offers te brengen, handel te drijven, politieke zaken te doen en van culturele evenementen te genieten.