De rondovorm is een muzikale structuur met een terugkerend thema, of refrein, afgewisseld met contrasterende secties. Het refrein verschijnt meestal aan het begin, het einde en tussen de contrasterende secties. De contrasterende secties worden vaak afleveringen of coupletten genoemd.
De essentiële muzikale elementen van de rondovorm zijn het thema en de herhaling ervan. Het thema is het muzikale hoofdidee van het stuk en wordt in zijn geheel door het hele stuk herhaald. De contrasterende secties zorgen voor afwisseling en contrast met het thema, en helpen een gevoel van voorwaartse vaart te creëren.
De rondovorm wordt vaak gebruikt in de klassieke muziek, vooral in de Klassieke periode (1750-1830). Enkele bekende voorbeelden van rondo's zijn de Rondo Alla Turca van Wolfgang Amadeus Mozart, de Rondo Capriccioso van Felix Mendelssohn en de Rondo uit Beethovens pianosonate nr. 14 ("Maanlichtsonate").
De hoofdthema's van de rondo
De belangrijkste thema's van de rondo zijn eenheid, verscheidenheid en contrast. Eenheid ontstaat door de herhaling van het thema doorheen het stuk. Afwisseling wordt gecreëerd door de contrasterende delen, die een gevoel van contrast en voorwaartse vaart geven. Contrast ontstaat door de verschillen tussen het thema en de contrasterende delen.
De rondovorm is een veelzijdige muzikale structuur die kan worden gebruikt om een breed scala aan muzikale effecten te creëren. Het wordt vaak gebruikt in klassieke muziek, maar je vindt het ook in andere muziekgenres, zoals jazz, folk en pop.