Economisch optimisme: Het snelle economische herstel na de oorlog veroorzaakte een wijdverbreid geloof in de haalbaarheid van materiële overvloed. Het GI-wetsvoorstel (Servicemen's Readjustment Act van 1944) hielp miljoenen veteranen met hypotheken, onderwijsuitkeringen en bedrijfsleningen, wat de financiële kansen verder aanwakkerde.
Consumentencultuur: De snelle expansie van de consumptiecultuur, gestimuleerd door massaproductie en reclame, moedigde individuen aan om geluk na te streven door het verwerven van materiële goederen. Het bezitten van een huis, een auto en diverse apparaten werd gezien als tekenen van succes.
Sociale mobiliteit :Er was een sterke overtuiging dat hard werken en vastberadenheid konden leiden tot opwaartse sociale mobiliteit. Het idee van de 'selfmade man', of iemand die door hard werken en intellect rijkdom verwerft, stond centraal in de American Dream.
Succes door verkoop :Verkoperschap werd gezien als een eervol beroep, waarbij verkopers vaak werden beschouwd als bekwame individuen die een belangrijke bijdrage leverden aan de samenleving. De nadruk op ‘succesvol’ zijn in de zakenwereld was sterk.
Genderrollen: Traditionele genderrollen waren wijdverbreid, waarbij mannen primair verantwoordelijk waren voor het financiële levensonderhoud, terwijl vrouwen de beheerders van het huis waren. De ideale gezinseenheid werd vaak afgebeeld als een kerngezin met een vader, een moeder en kinderen.