Macbeths visie benadrukt ook zijn angst voor vergelding en machtsverlies. Banquo's geest lijkt Macbeth aan zijn misdaad te herinneren en hem te waarschuwen voor de gevolgen. Macbeth is doodsbang om ontmaskerd te worden en alles te verliezen wat hij door zijn ambities heeft verworven. Deze angst drijft hem dieper in een cyclus van geweld en wanhoop, naarmate hij steeds meer bereid wordt gruwelijke daden te begaan om zijn positie te behouden.
De paranoia die Macbeth ervaart, blijkt duidelijk uit zijn perceptie van Banquo's geest als een bedreiging. Hij raakt ervan overtuigd dat de geest van Banquo hem achtervolgt en tegen hem samenzweert. Deze paranoia weerhoudt Macbeth ervan rationeel te denken en goede beslissingen te nemen. Hij raakt geïsoleerd en wantrouwend tegenover iedereen om hem heen, waardoor zijn mentale stabiliteit verder wordt aangetast.
Door het visioen van Banquo's geest brengt de toneelschrijver de gemoedstoestand van Macbeth over als iemand die wordt verteerd door schuldgevoelens, angst en paranoia. De geest dient als een symbool van Macbeths psychologische nood en moreel verval, en is een voorafschaduwing van zijn uiteindelijke ondergang.