Harry wordt opgevoed door zijn tante, oom en neef. Na de dood van zijn ouders wordt Harry naar zijn tante Petunia, oom Vernon en neef Dudley Duffeling gestuurd. De Duffelingen behandelen Harry erg slecht en sluiten hem vaak op in de kast onder de trap.
Harry ontdekt dat hij een tovenaar is. Op Harry's elfde verjaardag ontvangt hij een brief waarin staat dat hij is toegelaten tot Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. Harry is blij om te horen dat hij een tovenaar is, en hij vertrekt gretig naar Zweinstein.
Harry maakt vrienden op Zweinstein. Op Zweinstein raakt Harry bevriend met Ron Wemel en Hermelien Griffel. Ron en Hermelien worden zijn beste vrienden, en ze helpen hem door vele avonturen.
Harry leert over zijn verleden en zijn lot. Terwijl Harry naar Zweinstein gaat, leert hij meer over zijn verleden en zijn lot. Hij ontdekt dat hij de enige persoon is die Voldemort kan verslaan, en dat hij Voldemort moet ontmoeten in een laatste gevecht om de tovenaarswereld te redden.