Oedipus is vervuld van angst en afgrijzen. De onthulling versterkt zijn vermoeden dat hij mogelijk de moordenaar is. Hij vermoedt dat Creon samenzweert met Tiresias om hem valselijk te beschuldigen, en hij doet het bewijsmateriaal af als indirect. Oedipus blijft defensief en sceptisch over de beschuldiging.