* Figuratief taalgebruik: Poëzie maakt vaak gebruik van figuratieve taal, zoals metaforen, vergelijkingen en personificaties, om een levendig en fantasierijk beeld voor de lezer te creëren.
* Beeldmateriaal: Poëzie gebruikt beelden om een zintuiglijke ervaring voor de lezer te creëren, waarbij bezienswaardigheden, geluiden, geuren, smaken en texturen worden opgeroepen.
* Ritme: Poëzie heeft vaak een regelmatig ritme, gecreëerd door de herhaling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. Dit ritme kan helpen om een gevoel van beweging of emotie in het gedicht te creëren.
* Rijm: Poëzie maakt vaak gebruik van rijm, de herhaling van hetzelfde geluid aan het einde van twee of meer woorden. Rijm kan helpen om een gevoel van eenheid en samenhang in het gedicht te creëren.
* Structuur: Poëzie kan een verscheidenheid aan verschillende structuren hebben, van traditionele vormen zoals sonnetten en haiku's tot meer vrije, eigentijdse stijlen. De structuur van een gedicht kan helpen een bepaalde sfeer of toon te creëren.
* Stem: De stem van een gedicht is de persona of spreker die het gedicht uitspreekt. De stem van een gedicht kan serieus, speels, ironisch of iets daartussenin zijn.
* Thema: Poëzie onderzoekt vaak een centraal thema of idee. Het thema van een gedicht kan van alles zijn, van liefde en verlies tot natuur en spiritualiteit.
Poëzie is een unieke en krachtige kunstvorm die bij de lezer een breed scala aan emoties en ervaringen kan oproepen. Door gebruik te maken van figuratieve taal, beeldtaal, ritme, rijm, structuur, stem en thema kunnen dichters kunstwerken creëren die zowel mooi als betekenisvol zijn.