Hier is een overzicht van de betekenis van het gedicht:
Ondervragende autoriteit: Het gedicht begint met de arbeider die een reeks vragen stelt, die elk beginnen met "Wie heeft Thebe van de zeven poorten gebouwd?" Deze herhaling creëert een patroon van vragen stellen en benadrukt de zoektocht van de werknemer naar waarheid en begrip. Door de constructie van Thebe in twijfel te trekken, daagt de arbeider de traditionele verhalen uit die vaak grote prestaties toeschrijven aan machtige individuen of mythische figuren, wat suggereert dat het in feite de collectieve arbeid van de arbeiders was die de stad heeft gebouwd.
Uitbuiting en vervreemding: Het gedicht duikt in de ervaring van de arbeider van vervreemding van zijn arbeid en de vruchten van zijn inspanningen. De arbeider vraagt wie van hun harde werk heeft geprofiteerd en wie eigenaar is van de paleizen en steden die ze hebben gebouwd. Deze kritiek op de uitbuiting benadrukt het verschil tussen de bijdragen van de arbeiders en de rijkdom die door de heersende klasse is vergaard.
Onrecht en onderdrukking: De arbeider vraagt zich af waarom de heersers aan de macht blijven ondanks de vitale rol van de arbeiders in de samenleving. Het gedicht wijst op de mechanismen van onderdrukking, zoals het leger en de staat, die de bestaande orde in stand houden en voorkomen dat de arbeiders de status quo ter discussie stellen.
Zoek naar solidariteit: De arbeider erkent de noodzaak van collectieve actie en solidariteit onder de arbeidersklasse. Ze vragen zich af of de arbeiders verdeeld zijn, wat impliceert dat eenheid cruciaal is om het onderdrukkende systeem uit te dagen. Het gedicht benadrukt het belang van het erkennen van gedeelde strijd en samenwerken voor sociale verandering.
De rol van de intellectuelen: In de laatste strofe confronteert de arbeider de rol van intellectuelen en kunstenaars. De arbeider vraagt zich af waarom deze individuen geen antwoorden geven of geen begeleiding bieden aan de arbeiders in hun strijd. Deze kritiek suggereert een kloof tussen de intellectuele elite en de arbeidersklasse en benadrukt de noodzaak voor intellectuelen om zich in te zetten voor de zaak van de arbeiders en deze te steunen.
Over het geheel genomen dient ‘Vragen van een arbeider die leest’ als een krachtige kritiek op klassenongelijkheid en uitbuiting. Het moedigt werknemers aan om hun rol in de samenleving in twijfel te trekken en roept op tot collectieve actie en solidariteit als middel om sociale rechtvaardigheid en bevrijding te bereiken. Het gedicht daagt traditionele verhalen uit de geschiedenis uit, benadrukt het belang van de bijdragen van arbeiders en spoort intellectuelen aan om deel te nemen aan de strijd van de arbeidersklasse.