Sarah Good was een van de eerste mensen die beschuldigd werden van hekserij tijdens de heksenprocessen in Salem in 1692. De sociale, politieke en religieuze dynamiek van die tijd speelde een belangrijke rol in haar beschuldiging en de daaropvolgende gebeurtenissen. Hier zijn enkele belangrijke redenen waarom Sarah Good werd beschuldigd van hekserij:
1. Armoede en sociale status:
Sarah Good was een worstelende alleenstaande moeder die aan de rand van de samenleving leefde. Ze nam vaak haar toevlucht tot bedelen om voedsel en onderdak. Haar verarmde toestand maakte haar een gemakkelijk doelwit voor beschuldigingen, omdat ze werd gezien als een buitenstaander en potentieel jaloers op mensen met meer middelen.
2. Verdacht gedrag:
Good stond erom bekend zich te gedragen op een manier die als ongebruikelijk en verdacht werd beschouwd. Ze praatte tegen zichzelf, mompelde en leek in een staat van ongemak of opwinding te verkeren. Dergelijk gedrag werd vaak geïnterpreteerd als tekenen van hekserij of bezetenheid door boze geesten.
3. Reputatie als "lastige vrouw":
Good had in de gemeenschap de reputatie een twistziek en ontwrichtend individu te zijn. Ze stond bekend om haar verhitte discussies en conflicten, wat haar impopulair en vatbaar voor wrok maakte. Dit maakte haar een waarschijnlijke kandidaat voor beschuldigingen van hekserij, aangezien ze door sommige leden van de gemeenschap al negatief werd bekeken.
4. Beschuldigingen door kinderen:
Tijdens de heksenprocessen in Salem begonnen verschillende jonge meisjes vreemd gedrag te vertonen, waaronder toevallen, stuiptrekkingen en beschuldigingen dat ze door heksen waren getroffen. Deze meisjes, bekend als de ‘getroffen meisjes’, noemden Sarah Good als een van de personen die verantwoordelijk waren voor hun lijden.
5. Gebrek aan ondersteuning en verdediging:
Sarah Good beschikte niet over de middelen en connecties om zichzelf effectief te verdedigen tegen de beschuldigingen van hekserij. Ze kwam uit een gemarginaliseerde sociale groep en miste de opleiding of rijkdom die nodig was om een sterke verdediging op te bouwen. Het rechtssysteem werd destijds ook sterk beïnvloed door religieuze overtuigingen, wat het een uitdaging maakte om de heersende opvattingen over hekserij en bezetenheid ter discussie te stellen.
6. Verhoogde angst en bijgeloof:
De gemeenschap van Salem was diep religieus en velen geloofden in het bestaan van hekserij en de invloed van kwade krachten. Dit verhoogde gevoel van angst en bijgeloof maakte het gemakkelijker voor beschuldigingen om zich te verspreiden, en mensen waren er snel bij om anderen te verdenken en aan de kaak te stellen voor het beoefenen van hekserij.
7. Sociale hysterie en massale waanideeën:
De heksenprocessen in Salem werden gekenmerkt door een collectieve hysterie en een gevoel van massale waanvoorstellingen. Mensen raakten verstrikt in een waanzin van angst en beschuldigingen, en de sociale druk om zich te conformeren en ‘heksen’ te identificeren leidde ertoe dat veel onschuldige individuen ten onrechte werden betrokken.
Samenvattend werd Sarah Good beschuldigd van hekserij vanwege haar sociale status, armoede, waargenomen vreemd gedrag en de sociale dynamiek van die tijd die hysterie en bijgeloof in de hand werkte. De heksenprocessen in Salem waren een complexe en tragische gebeurtenis in de geschiedenis, en veel individuen, waaronder Sarah Good, leden zwaar onder de ongegronde beschuldigingen en gebrekkige gerechtelijke processen.