Twee van elke soort, zoals de Heer had gevraagd.
Noach verwelkomde iedereen met een glimlach op zijn gezicht,
Terwijl ze hun plekje vonden, in die bijzondere ruimte.
Majestueuze olifanten, met hun slurf omhoog gehouden,
Marcheerde twee aan twee, onder de stormachtige lucht.
Giraffen met lange halzen, sierlijk en lang,
Stapte aan boord van de ark, op verzoek van Noach.
Leeuwen en tijgers, woest en sterk,
Liep zij aan zij en vertoonde geen enkele fout.
Beren met harige vachten en zo scherpe klauwen,
Ging de ark binnen, zonder een gil.
Zebra's met gestreepte jassen, zwart en wit,
Twee aan twee gedraafd, in het vervagende licht.
Kangoeroes huppelen, met zakken vol,
Sluit zich aan bij de parade, terwijl Noah trekt.
Nijlpaarden met brede monden en een zo dikke huid,
Waggelde twee aan twee, wat een behoorlijke truc was.
Krokodillen glijden, met schubben zo sterk,
Kruipde zonder veel ophef de ark in.
Apen babbelden met hun speelse charme,
Zwaaien aan touwen en iedereen kalm houden.
Vogels in alle kleuren, met wijd gespreide vleugels,
Vlogen naar de ark, geleid door hun trots.
Twee van elk schepsel, groot en klein,
Op verzoek van Noach verzameld op de ark.
Een symfonie van geluiden vulde de lucht,
Terwijl de ark vertrok, zonder enige schrik.
Met geloof in God begonnen ze aan deze reis,
Veilig voor de overstroming, zonder zorgen.
Dieren gingen twee aan twee naar binnen,
Vertrouwend op Noach, terwijl ze er doorheen zeilden.
Dus laten we niet vergeten dat dit verhaal zo waar is,
Van geredde dieren, in paren van twee.
Een verbond van goddelijke liefde en genade,
Terwijl ze de storm doorstonden, in de beslotenheid van Noah's Ark.