* Metafoor: "Het leven is een reis, geen bestemming."
* Personificatie: "De wind fluisterde door de bomen."
* Hyperbool: "Ik had zo'n honger, ik zou een paard kunnen opeten."
* understatement: "Het was een beetje druk."
* Ironie: "Hoe meer u uitgeeft, hoe meer u bespaart."
* Oxymoron: "oorverdovende stilte"
* Paradox: "minder is meer"