Dit gedicht gaat over het contrast tussen de verwachtingen die we hebben voor het leven en de realiteit die we ervaren. De spreker begint met te zeggen dat het leven 'niet is wat ik dacht dat het zou zijn', en beschrijft vervolgens hoe hij zich voorstelde dat het leven gemakkelijk zou zijn, vol vreugde en succes. De realiteit is echter dat het leven vaak moeilijk en vol uitdagingen is, en de spreker uit zijn teleurstelling en frustratie.
Het gedicht spreekt ook over het idee van opgroeien en in het reine komen met de realiteit van de wereld. De spreker vertelt hoe hij vroeger in ‘sprookjes’ en ‘dromen’ geloofde, maar nu weet hij dat het leven niet altijd zo is. Hij vertelt ook hoe hij vroeger dacht dat hij ‘alles kon’, maar nu weet hij dat er grenzen zijn.
Ondanks dit alles geeft de spreker de hoop niet op. Hij zegt dat hij nog steeds ‘zoekt’ en dat hij nog steeds gelooft in ‘een betere dag’. Hij eindigt het gedicht door te zeggen dat hij 'niet bang' is en dat hij klaar is om het hoofd te bieden aan alles wat het leven op zijn pad brengt.
In dit gedicht gebruikt Hughes sterke, levendige beelden om een gevoel van contrast te creëren tussen het ideale en het werkelijke. Het gedicht zit ook vol emotie en de stem van de spreker is eerlijk en rauw. Uiteindelijk gaat dit gedicht over de menselijke ervaring en de manier waarop we allemaal in het reine moeten komen met de realiteit van het leven.