De studie en het gebruik van het vaste metrum in poëzie wordt prosodie genoemd . Dichters volgen verschillende metrische patronen om verschillende poëtische vormen en effecten te creëren. In de jambische pentameter, een gebruikelijk metrum in Engelse poëzie, bestaat elke regel bijvoorbeeld uit tien lettergrepen met een terugkerend patroon van onbeklemtoonde lettergrepen (da-DUM da-DUM da-DUM da-DUM da-DUM). Dit patroon creëert een stabiele, ritmische beat. Hier is een voorbeeld van een jambische pentameter uit Shakespeares "Romeo en Julia":
Maar zacht! Welk licht breekt door dat raam?
Het is het oosten en Julia is de zon.
In deze regel vallen de beklemtoonde lettergrepen op de woorden 'zacht', 'wat', 'ginds', 'oost', 'Ju' en 'zon'. De onbeklemtoonde lettergrepen zijn 'maar', 'licht', 'door', 'winnen', 'dow', 'breekt', 'is', 'de' en 'laten'. Het consistente gebruik van de jambische pentameter in het hele gedicht zorgt voor een stabiel, afgemeten ritme.
Een stabiel metrum is een essentieel element in traditionele poëtische vormen zoals sonnetten, odes en ballads, waarbij de ritmische structuur een cruciale rol speelt bij het vormgeven van de algehele impact van het gedicht. Dichters kunnen echter ook variaties in metrum gebruiken om interessante effecten te creëren of om conventionele patronen te doorbreken, wat leidt tot meer vrije dichtstijlen.