De wind was een stortvloed van duisternis tussen de winderige bomen,
De maan was een spookachtig galjoen dat op bewolkte zeeën werd gegooid,
De weg was een lint van maanlicht over de paarse heide,
En de struikrover kwam rijden...
Rijden-rijden-
De struikrover kwam aanrijden tot aan de deur van de oude herberg.
Hij had een Franse steekhoed op zijn voorhoofd, een bosje kant op zijn kin,
Een jas van bordeauxrood fluweel en een broek van bruine hindehuid;
Ze pasten zonder een rimpel; zijn laarzen reikten tot aan de dij!
En hij reed met een fonkeling van juwelen,
Zijn rapiergevest fonkelt,
Onder de met juwelen versierde fonkeling van de sterren aan de winterhemel.
En hij kwam bij de deur van de herberg, waar het uithangbord van het bierhuis naar buiten zwaaide:
En hij bond zijn paard aan een haak, liep regelrecht naar binnen en gooide
De deur ging wijd open en hij liep naar de bar, en hij riep met een vrolijk gejuich:
"Jerry! Jerry! Kom! Breng me een liter bier!"
En Jerry kwam met een liter bier, en de struikrover zette hem neer,
En hij dronk zijn kroes leeg, smakte met zijn lippen en lachte met het geluid
Van een bugel die blaast. En toen zei hij:"O, Jerry, mijn vriend!
Ik ben een overvaller; Ik ben een struikrover; en ik ben aan het einde gekomen.
‘Want morgen sterf ik, en vannacht rijd ik met een touw om mijn nek;
Vul dus een kroes wijn voor mij; en vul hem tot aan de nek;
En ik drink een gezondheid op de dominee, en één op de klerk, en één
Aan de stoutmoedige beul, en nog een aan de koning die mij dit onrecht heeft aangedaan."
En hij ging in zijn zadel zitten en reed weg.
Door de winderige bomen vliegt de maan door de bewolkte zeeën.
De wind die over de hei waait.
Er kwam geen struikrover rijden,
Rijden-rijden-
Er kwam geen struikrover naar de deur van de oude herberg rijden.