Onregelmatige strofen zijn te vinden in alle soorten poëzie, van de vroegste vormen van mondelinge poëzie tot moderne vrije verzen. Enkele van de beroemdste voorbeelden van onregelmatige strofen zijn de terza rima van Dante Alighieri's Goddelijke Komedie, de ottava rima van Ludovico Ariosto's Orlando Furioso en het blanco couplet van de toneelstukken van William Shakespeare.
Hier is een voorbeeld van een onregelmatige strofe uit William Wordsworths "The Prelude":
> Er was een tijd dat weide, bosje en beek,
De aarde en elk gewoon gezicht,
Mij leek het wel
Gekleed in hemels licht,
De glorie en de frisheid van een droom.
Deze strofe volgt geen consistent patroon van metrum of rijmschema. De eerste regel heeft tien lettergrepen, de tweede regel heeft negen lettergrepen, de derde regel heeft zeven lettergrepen en de vierde regel heeft acht lettergrepen. Het rijmschema is ABCB. Deze onregelmatige strofe draagt bij aan het creëren van een gevoel van verwondering en ontzag voor de schoonheid van de natuur.
Onregelmatige strofen kunnen een krachtig hulpmiddel zijn voor dichters. Ze kunnen worden gebruikt om allerlei effecten te creëren, van chaos en wanorde tot verwondering en ontzag. Bij effectief gebruik kunnen onregelmatige strofen helpen om diepte en complexiteit aan een gedicht toe te voegen.