Stanza 1:
Wright begint het gedicht met een somber landschap uit het Midwesten, gekenmerkt door 'roestige sneeuw', 'het fluitje van een trein' en een 'dood veld'. Deze beelden zetten een sombere en desolate toon voor de reis.
Stanza 2:
De spreker reflecteert op zijn verleden, gevuld met dromen, visioenen en ambities. Hij herinnert zich een tijd waarin hij een ‘passie voor de wereld’ had en een gevoel van doel had.
Stanza 3:
De dromen van de spreker zijn echter verbrijzeld door de realiteit van het leven. Hij voelt zich een ‘geest’ terwijl hij door de bekende straten van zijn geboortestad loopt, en hij betreurt het verlies van zijn vroegere idealen en enthousiasme.
Stanza 4:
De spreker drukt zijn verlangen uit om betekenis en vervulling te vinden. Hij verlangt ernaar de ‘passie’ en ‘visie’ te herontdekken die hem ooit voedden.
Stanza 5:
De spreker erkent dat zijn zoektocht naar betekenis misschien niet eenvoudig is. Hij realiseert zich dat de reis gepaard gaat met het tegenkomen van 'wanhoop, haat en pijn', maar ook met momenten van vreugde, liefde en schoonheid. Maar ondanks deze uitdagingen voelt hij zich gedwongen om de zoektocht voort te zetten.
Stanza 6:
De spreker besluit het gedicht met een gevoel van vastberadenheid. Hij weigert toe te geven aan wanhoop en besluit te blijven zoeken naar betekenis, hoe ongrijpbaar die ook mag lijken.
Over het geheel genomen vangt ‘Journey’ de desillusie en het gevoel van verlies van de spreker, terwijl het zijn blijvende verlangen overbrengt om een doel en vervulling in het leven te vinden.