(Traditioneel Iers volksliedje)
Van al het geld dat ik ooit had,
Ik heb het in goed gezelschap doorgebracht,
En al het kwaad dat ik ooit heb aangericht
Was dronken van vrijgevigheid.
Ik heb een bruine minnares, maar wie kan ontkennen,
Wat ziet ze er mooi uit in haar eigen inheemse kleurstof,
Maar nu moet ik haar verlaten en ver weg gaan,
En sterf in de armen van iemand anders.
Maar als om vijf uur in de ochtend,
als ik weg ben,
Je zult mij mijn ware liefde noemen,
en geef mij een dram,
Ik zal de wind bestijgen en naar jouw kant vluchten,
Mijn geest zal slapen in de armen waarin ik stierf.
Dus vul voor mij het afscheidsglas,
Beste mensen, laten we een toost op mij uitbrengen,
Je vergeet misschien het leven dat was,
Maar tijdens mijn leven hield ik van jullie allemaal.