Terwijl het gedicht zich ontvouwt, reflecteert de spreker op hun innerlijke ervaringen tijdens de winter. Ze beschrijven een verlangen naar "een soort winterslaap" en het gevoel "weggestopt/in een warme cocon van slaap" te zijn. Dit brengt een verlangen naar ontsnapping en introspectie over. De dichter vindt troost in de eenvoud van de winter, als "Buiten,/De sneeuw valt gestaag/En bedekt de wereld". De wereld wordt gedempt en rustig, wat een gevoel van vrede en rust geeft.
De spreker beschouwt vervolgens de cyclus van het leven en het verstrijken van de tijd. Ze denken na over hoe de winter een tijd is voor "wachten/en dromen". Het gedicht roept een gevoel van geduld en verwachting op, alsof de spreker zich voorbereidt op iets nieuws dat uit deze periode van rust zal voortkomen.
De laatste regels van het gedicht brengen een gevoel van hoop en optimisme met zich mee:"En dan op een dag,/Als de zon schijnt/En de vogels zingen,/zal ik tevoorschijn komen/Uit mijn lange slaap,/Veranderd/En klaar om te beginnen opnieuw". De spreker ondergaat een transformatie en is klaar om de vitaliteit en groei van de lente te omarmen.
Over het geheel genomen onderzoekt 'Sometimes in Winter' thema's als transformatie, introspectie en het verstrijken van de tijd. De dichter gebruikt beelden en metaforen die verband houden met winter en slaap om een gevoel van contemplatie en anticipatie te creëren, wat het potentieel voor vernieuwing en wedergeboorte suggereert.