Hier zijn enkele specifieke voorbeelden van hoe metafysische dichters metrum gebruikten:
* Enjambement: Metafysische dichters maakten vaak gebruik van enjambement, wat de voortzetting is van een zin of zin van de ene regel naar de volgende zonder pauze of interpunctie. Deze techniek hielp een gevoel van stroom en continuïteit in het gedicht te creëren en stelde de dichters in staat complexe ideeën te verkennen zonder te worden beperkt door rigide regeleinden.
* Verschillende lijnlengtes: Metafysische dichters gebruikten binnen één gedicht vaak verschillende regellengtes, variërend van korte, staccato regels tot lange, vloeiende regels. Deze variatie in lijnlengte hielp bij het creëren van een gevoel voor ritme en muzikaliteit en kon worden gebruikt om bepaalde woorden of ideeën te benadrukken.
* Onregelmatige rijmschema's: Metafysische dichters experimenteerden ook met verschillende rijmschema's, waaronder onregelmatige of afwijkende rijmpatronen. Dit onconventionele gebruik van rijm hielp een gevoel van verrassing en complexiteit te creëren en kon worden gebruikt om de aandacht te vestigen op specifieke woorden of zinsneden.
Over het algemeen werd de benadering van metafysische dichters van metrum gekenmerkt door zijn flexibiliteit, variatie en expressiviteit. Door deze aanpak konden ze gedichten maken die zowel intellectueel uitdagend als emotioneel resonerend waren.