Het kind
door William Wordsworth
Drie jaar groeide ze in zon en douche,
Toen zei de natuur:‘Een mooiere bloem
Op aarde werd nooit gezaaid;
Dit kind zal ik voor mezelf nemen;
Ze zal de mijne zijn, en ik zal het maken
Een dame van mezelf.
"Ik zal voor mijn lieveling zijn
Zowel wet als impuls; en met mij
Het meisje, in rots en vlakte,
Op aarde en in de hemel, op open plekken en prieel,
Zullen een toezichthoudende macht voelen
Aansteken of tegenhouden.
‘Ze zal zo sportief zijn als het hertje
Die wilde vrolijkheid over het gazon,
Of de bergbronnen op;
En van haar zal de ademende balsem zijn,
En van haar is de stilte en de kalmte
Van stomme ongevoelige dingen.
‘De drijvende wolken zullen hun staat lenen
Aan haar; voor haar de wilgenbocht;
Het zal haar ook niet ontbreken om te zien
Zelfs in de bewegingen van de storm
Genade die de vorm van het meisje zal vormen
Door stille sympathie.
"De sterren van middernacht zullen dierbaar zijn
Aan haar; en zij zal haar oor leunen
In velen een geheime plek
Waar beekjes hun eigenzinnige rondjes dansen
En schoonheid geboren uit murmelend geluid
Zal in haar gezicht overgaan.
‘En vitale gevoelens van vreugde
Zal haar vorm tot statige hoogte verheffen,
Haar maagdelijke boezem zwelt op;
Dergelijke gedachten aan Lucy zal ik doorgeven
Terwijl zij en ik samen leven
Hier in deze gelukkige Dell."
Zo sprak de natuur – het werk was gedaan –
Hoe snel was de race van mijn Lucy gelopen!
Ze stierf en liet het aan mij over
Deze heide, dit kalme en stille tafereel;
De herinnering aan wat geweest is,
En dat zal nooit meer zo zijn.