Hier zijn enkele specifieke voorbeelden van vooringenomenheid in de brief:
1. Adams gaat ervan uit dat vrouwen gelijk zijn aan mannen in termen van intelligentie en capaciteiten. Ze schrijft:'Ik kan niet zeggen dat ik denk dat u erg genereus bent jegens de dames, want terwijl u vrede en goede wil verkondigt aan mannen en alle naties emancipeert, staat u erop de absolute macht over vrouwen te behouden.'
2. Adams impliceert dat vrouwen op verschillende manieren een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving, niet alleen als echtgenote en moeder. Ze schrijft:"Als er geen bijzondere zorg en aandacht aan de dames wordt besteed, zijn we vastbesloten een rebellie aan te wakkeren en zullen we ons niet gebonden houden aan wetten waarin we geen stem of vertegenwoordiging hebben."
3. Adams drukt haar frustratie uit over de beperkte rollen en kansen die vrouwen in haar tijd ter beschikking staan. Ze schrijft:‘Ik zou graag willen dat je aan de dames zou denken, en genereuzer en gunstiger jegens hen zou zijn dan je voorouders. Leg niet zo’n onbeperkte macht in de handen van de echtgenoten. Bedenk dat alle mannen tirannen zouden zijn als ze dat konden. Er wordt geen zorg en aandacht besteed aan de dames, we zijn vastbesloten een rebellie aan te wakkeren en zullen ons niet gebonden houden aan wetten waarin we geen stem of vertegenwoordiging hebben.
Over het geheel genomen kan de brief van Abigail Adams aan John Adams worden gezien als een bevooroordeeld document ten gunste van vrouwenrechten en gelijkheid. Adams' argumenten zijn gebaseerd op haar eigen persoonlijke overtuigingen en ervaringen, en weerspiegelen haar frustratie over de beperkte mogelijkheden die vrouwen in haar tijd ter beschikking stonden.