1. Universiteitsbibliotheek: Victor begint zijn onderzoek in de universiteitsbibliotheek, waar hij zich verdiept in wetenschappelijke boeken, verhandelingen en tijdschriften op het gebied van anatomie, scheikunde en natuurfilosofie. Hij bestudeert de werken van gerenommeerde wetenschappers, waaronder Cornelius Agrippa, Paracelsus en Albertus Magnus, die schreven over alchemie en de geheimen van de schepping.
2. Professoren en mentoren: Victor's professoren aan de universiteit voorzien hem van waardevolle begeleiding en kennis. Een van zijn mentoren is professor M. Krempe, die Victor's nieuwsgierigheid stimuleert en hem kennis laat maken met de wonderen van de natuurwetenschappen.
3. Experimenten: Victor voert experimenten en observaties uit in zijn eigen laboratorium, waarbij hij gebruik maakt van verschillende materialen en stoffen. Hij ontleedt dieren, bestudeert hun anatomische structuren en experimenteert met chemische reacties om de aard van het leven te begrijpen.
4. Grafroof: In zijn streven om het mysterie van leven en dood te begrijpen, neemt Victor zijn toevlucht tot grafroof om lijken te bemachtigen. Hij koopt lichamen van doodgravers en graaft zelfs een lichaam op van een kerkhof.
5. Gesprekken met collega-wetenschappers: Victor gaat in gesprek met collega-wetenschappers, zoals zijn vriend Henry Clerval, om ideeën en informatie uit te wisselen met betrekking tot zijn onderzoek.
Over het geheel genomen komt het onderzoeksmateriaal van Victor Frankenstein voort uit een combinatie van boeken, leringen, experimenten en twijfelachtige praktijken zoals grafroof, die allemaal bijdragen aan zijn zoektocht om de geheimen van de schepping te ontrafelen en zijn schepping tot leven te brengen.