Jared benadrukt effectief hoe de uitgebuitenen onzichtbaar worden gemaakt en vaak uit het verhaal van de samenleving worden verwijderd. Hij veroordeelt de selectieve toepassing van wetten en gerechtigheid, waardoor degenen die aan de macht zijn, aan de verantwoordelijkheid voor hun daden kunnen ontsnappen. De herhaling van de zinsnede:‘En als ze weg zijn,/ze zijn weg als een adem’, accentueert het diepgaande verlies en de uitwissing van de uitgebuitenen, en onderstreept de onmenselijke impact van hun uitbuiting.
Bovendien werpt Jared licht op de verwoestende gevolgen van kolonisatie, ontheemding en winning van hulpbronnen op inheemse gemeenschappen en hun voorouderlijk land. Hij legt de destructieve hebzucht bloot die de uitbuiting van de natuur drijft, en laat alleen dorre ruïnes en vervuilde landschappen achter. De verwijzingen naar ‘het verkrachten van bossen’ en ‘de huilende aarde’ creëren levendige en hartverscheurende beelden die de omvang van de verwoesting van het milieu benadrukken, veroorzaakt door onbelemmerde uitbuiting.
Over het geheel genomen dient Jareds gedicht 'Expelled' als een krachtige aanklacht tegen uitbuiting, waarbij aandacht en actie wordt gevraagd om systemisch onrecht aan te pakken. Door zijn aangrijpende en suggestieve woorden brengt Jared het bewustzijn van de voortdurende uitbuiting van kwetsbare bevolkingsgroepen, en smeekt hij de samenleving om deze onderdrukkende structuren, die cycli van lijden en marginalisering in stand houden, te confronteren en uit te roeien.