2. 'De bomen buiten zwaaiden en kreunden in de wind als oude mannen in wanhoop.' -> personifieert de bomen als oude mannen in wanhoop.
3. "Toen de storm toesloeg, bulderde en galmde de donder door de vallei als de stem van een reus." -> personifieert de donder als de stem van een reus.
4. 'Zoals Abigail en John Proctor betoogden, flikkerden en dansten de kaarsen in de wind als spookachtige figuren.' -> personifieert de kaarsen als spookachtige figuren.
5. 'De rivier stroomde snel en stil, als een duister geheim dat wegglipt.' -> personifieert de rivier als een duister geheim.