Toen de Verenigde Staten als nieuwe natie opkwamen, begonnen schrijvers te onderzoeken wat het betekende om Amerikaan te zijn en hoe de Amerikaanse cultuur en waarden verschilden van die van Europa. Dit thema komt duidelijk naar voren in veel literaire werken uit die periode, waaronder:
- De poëzie van Phillis Wheatley: Wheatley, een tot slaaf gemaakte Afro-Amerikaanse vrouw, gebruikte haar poëzie om haar trots op haar Amerikaanse identiteit uit te drukken en om het instituut slavernij aan te vechten.
- Onafhankelijkheidsverklaring van Thomas Jefferson: Jeffersons document, waarin de rechten van ‘leven, vrijheid en het nastreven van geluk’ werden verkondigd, legde de basis voor het idee van een duidelijk Amerikaanse identiteit, gebaseerd op individuele vrijheid en gelijkheid.
- Washington Irving's The Sketch Book of Geoffrey Crayon, Gent.: Irving's verzameling verhalen en essays vierde het unieke karakter van de Amerikaanse landschappen, gebruiken en tradities.
- De laatste der Mohikanen van James Fenimore Cooper: Coopers roman portretteerde het conflict tussen Europese kolonisten en indianen als een botsing van beschavingen, en benadrukte de uitdagingen van het smeden van een nieuwe identiteit in een land met een complexe en omstreden geschiedenis.