Hier is een samenvatting van de bijdragen van Pasteur:
1. Spontane generatie weerleggen :Pasteurs beroemde experiment met kolven met zwanenhals daagde het heersende geloof van spontane generatie uit. Door aan te tonen dat micro-organismen niet spontaan voortkomen uit niet-levende materie, maar in plaats daarvan voortkomen uit reeds bestaande micro-organismen, legde hij de basis voor het moderne begrip van biogenese.
2. Pasteurisatie :Pasteur ontwikkelde het proces van pasteurisatie, waarbij vloeistoffen worden verwarmd om schadelijke micro-organismen te doden. Deze techniek zorgde voor een revolutie in het bewaren van voedsel en verminderde het aantal door voedsel overgedragen ziekten aanzienlijk, wat bijdroeg aan de volksgezondheid en veiligheid.
3. Kiemtheorie van ziekte :Pasteurs werk op het gebied van infectieziekten, zoals miltvuur en kippencholera, leverde steun voor de ziektekiemtheorie. Hij toonde aan dat specifieke micro-organismen specifieke ziekten veroorzaken, waarmee hij de heersende miasma-theorie ter discussie stelde, die ziekten toeschreef aan slechte lucht.
4. Vaccinatie :Het onderzoek van Pasteur leidde tot de ontwikkeling van vaccins tegen verschillende ziekten, waaronder miltvuur en hondsdolheid. Hij was een pionier op het gebied van vaccinatie door verzwakte of verzwakte vormen van micro-organismen te gebruiken om de immuunrespons van het lichaam te stimuleren en immuniteit te bieden tegen toekomstige infecties.
Hoewel het werk van Louis Pasteur een diepgaande invloed had op de biologie, microbiologie en geneeskunde, droeg hij niet rechtstreeks bij aan de studie van de oorsprong van het leven. Dit onderzoeksgebied wordt doorgaans geassocieerd met wetenschappers die abiogenese bestuderen, de natuurlijke processen die mogelijk hebben geleid tot de vorming van de eerste levende organismen uit anorganische materie.