* Binnen:"In de nacht".
* In:"Hij liep de kamer binnen".
* Over:"Hij zette zijn hoed op zijn hoofd".
* Bij:"Hij was in de kerk".
* Tijdens:"In de oorlog".
* Met:"Hij was verliefd op haar".
De specifieke betekenis van ‘in’ in een bepaalde passage kan vaak worden bepaald door de context. In de regel 'In de nacht' betekent 'in' bijvoorbeeld 'tijdens'. In de regel "Hij liep de kamer binnen", betekent "in" "in". In de zin "Hij zette zijn hoed op zijn hoofd", betekent "in" "aan". In de regel "Hij was in de kerk", betekent "in" "bij". In de regel "In de oorlog" betekent "in" "tijdens". In de zin "Hij was verliefd op haar", betekent "in" "met".