Een van de belangrijkste taalkundige verschillen tussen Cervantes en Shakespeare is het gebruik van metafoor en vergelijking. Cervantes was een meester in het gebruik van metaforen, en hij gebruikte deze vaak om rijke en levendige beelden te creëren. In zijn roman 'Don Quixote' vergelijkt hij de hoofdpersoon bijvoorbeeld met 'een windmolen' en met 'een reus', en hij gebruikt deze metaforen om de grootheidswaanzin van het personage te onderzoeken. Shakespeare daarentegen was spaarzamer in zijn gebruik van metaforen, en hij had de neiging deze te gebruiken voor retorische effecten. In zijn toneelstuk 'Hamlet' vergelijkt hij bijvoorbeeld de geest van de vader van de hoofdpersoon met 'een mol', en hij gebruikt deze metafoor om een gevoel van onheil en onheil te creëren.
Een ander belangrijk taalkundig verschil tussen Cervantes en Shakespeare is het gebruik van humor. Cervantes was een begenadigd humorist en hij gebruikte vaak humor om de pretenties van zijn personages te ondermijnen en de tegenstrijdigheden van de menselijke natuur te onderzoeken. In 'Don Quixote' gebruikt hij bijvoorbeeld het karakter van Sancho Panza om komische verlichting te bieden, en gebruikt hij Sancho's aardse humor om commentaar te geven op het idealisme van de hoofdpersoon. Shakespeare daarentegen was een serieuzere schrijver, en hij gebruikte humor zelden alleen maar. Wel gebruikte hij humor om spanning te creëren en de intensiteit van zijn dramatische scènes te verlichten. In 'Hamlet' gebruikt hij bijvoorbeeld het karakter van de doodgraver om komische verlichting te bieden, en gebruikt hij de grappen van de doodgraver om commentaar te geven op de thema's van dood en verval in het stuk.
Tenslotte is het belangrijk op te merken dat Cervantes en Shakespeare beiden beïnvloed werden door de klassieke traditie. Cervantes was bekend met de werken van Homerus, Vergilius en Ovidius, en hij gebruikte vaak klassieke toespelingen en verwijzingen in zijn geschriften. Shakespeare kende daarentegen de werken van Sophocles, Euripides en Seneca, en hij gebruikte vaak klassieke thema's en verhalen in zijn toneelstukken. Ze wisten echter allebei de klassieke traditie op hun eigen manier te gebruiken en creëerden allebei werken die origineel en vernieuwend waren.
Concluderend:Cervantes en Shakespeare waren twee van de belangrijkste schrijvers van de vroegmoderne tijd, en hun taalkeuze had een diepgaande invloed op de ontwikkeling van de literatuur. Ze gebruikten allebei de middelen van hun respectievelijke talen om werken van grote kracht en schoonheid te creëren, en hun werken hebben een blijvende impact gehad op de wereldliteratuur.