1. Introductie (Inleiding):
- Tel 1-8:Dansers bepalen hun startposities en bereiden zich voor op de dans.
- Tel 9-16:Inleiding tot de muziek en het thema van het dansnummer.
2. Vers 1:
- Tel 1-8:Dansers beginnen aan hun eerste reeks bewegingen, vaak in navolging van de tekst of de muzikale voortgang.
- Tel 9-16:Voortzetting van bewegingen en overgangen naar de volgende reeks stappen.
3. Refrein 1:
- Tel 1-8:Het hoofdgedeelte van het dansnummer, vaak gekenmerkt door energiekere en gesynchroniseerde bewegingen.
- Tel 9-16:Dansers verbeteren hun bewegingen door variaties of liften toe te voegen.
4. Vers 2 (optioneel):
- Tel 1-8:Soortgelijke structuur als vers 1, waarbij het verhaal van de dans wordt voortgezet.
5. Refrein 2:
- Tel 1-8:Herhaling van de energieke en gesynchroniseerde bewegingen uit refrein 1, waarbij het momentum van de dans behouden blijft.
6. Brug:
- Tel 1-8:een overgangs- of contrastgedeelte dat het tempo vertraagt of de sfeer van het nummer verandert.
7. Refrein 3:
- Tel 1-8:Laatste herhaling van het hoofdrefrein, waarbij de energie vaak nog meer wordt opgebouwd.
8. Outro (Finale):
- Tel 1-8:het afsluitende gedeelte, waar dansers samenkomen voor een climax.
- Tel 9-16:Finalebewegingen en een sterke eindpose, waardoor een blijvende indruk op het publiek achterblijft.
Het is belangrijk op te merken dat de exacte gechoreografeerde aantallen kunnen variëren, afhankelijk van de dansstijl, de muzikale frasering en de artistieke visie van de choreograaf. Dansnummers kunnen ook ingewikkelde patronen, formaties en solosecties bevatten, waardoor de telstructuur kan veranderen. Professionele choreografen werken vaak nauw samen met muziekredacteuren om de bewegingen af te stemmen op de muzikale ritmes en frasering.