- Stap met één voet naar voren terwijl u de tik uitvoert.
- Terwijl de tikkende voet richting de grond slaat, wordt de andere voet van de grond getild.
2. Dubbeltik
- Stap met één voet naar voren terwijl u met dezelfde voet een enkele tik uitvoert.
- Sla snel na die tik met je andere voet.
- Doe het bovenstaande in één continue, snelle beweging.
- Tijdens het voltooien van deze beweging mag de opgeheven voet niet hoger dan 2,5 tot 7,5 cm van de grond reiken.
3. Hop
- Stap naar voren en tik met één voet als een normale enkele tik.
- Terwijl de tikkende voet de grond raakt, gebruik je die voet om van de grond af te zetten en til je tegelijkertijd de andere voet op.
4. Overslaan
- Begin deze beweging met één voet alsof je de hop gaat uitvoeren; Maar in plaats van met die voet te tikken, til je hem snel op en zwaai je hem naar voren.
5. Zwaaien
- Ga op één plek staan en zwaai één been heen en weer over je lichaam.
- De zwaaiende beweging moet breed genoeg zijn om het been lichtjes te strekken.