Impulsbewegingen kunnen op verschillende manieren worden uitgevoerd. Enkele veel voorkomende technieken zijn:
* Contrasterende bewegingen: Dit houdt in dat je in één richting beweegt en dan plotseling van richting verandert, vaak met een uitbarsting van energie.
* Terugboekingen: Hierbij wordt de richting van een beweging omgedraaid, zoals vooruit gaan en dan plotseling stoppen en achteruit gaan.
* Accenten: Hierbij wordt extra nadruk of kracht toegevoegd aan een bepaalde beweging, vaak met behulp van de armen of benen.
* Buitenbalansen: Dit houdt in dat u beweegt op een manier die uit balans is, zoals naar één kant leunen of opzij stappen.
Impulsbewegingen kunnen in elke dansstijl worden toegepast, maar komen vooral veel voor bij hedendaagse dans en jazzdans. Ze kunnen worden gebruikt om verschillende effecten te creëren, van een gevoel van urgentie tot een gevoel van speelsheid.
Hier zijn enkele voorbeelden van impulsbewegingen in dans:
* Een danser kan in de lucht springen en dan plotseling midden in de lucht stoppen.
* Een danser kan over het podium rennen en dan plotseling stoppen en zich omdraaien.
* Een danser kan wild met zijn armen en benen zwaaien en dan plotseling op zijn plaats bevriezen.
* Een danser kan op de grond vallen en dan plotseling weer opstaan en weer beginnen te dansen.
Impulsbewegingen kunnen een krachtige manier zijn om spanning en energie aan een dansstuk toe te voegen. Ze kunnen ook worden gebruikt om een gevoel van flow te creëren en om verschillende delen van een dans met elkaar te verbinden.