Jazz ontstond eind 19e en begin 20e eeuw in Afro-Amerikaanse gemeenschappen in het zuiden van de Verenigde Staten. Het kwam voort uit een breed scala aan muzikale invloeden, waaronder Afrikaanse volksmuziek, Afro-Amerikaanse spirituals, werkliederen en Europese militaire marsen en fanfaremuziek.
Afrikaanse slaven brachten hun muzikale tradities met zich mee, waaronder call-and-response-zang, polyritmes en improvisatie. Deze elementen versmolten met Europese muziekvormen zoals ragtime en blues om een nieuw en onderscheidend muziekgenre te creëren. Jazz wordt gekenmerkt door zijn gesyncopeerde ritmes, complexe harmonieën en improvisatiekarakter.
Verspreiding van jazz
Jazz werd populair in het begin van de 20e eeuw toen Afro-Amerikaanse muzikanten begonnen op te treden in clubs en theaters in steden als New Orleans, Memphis en Chicago. Het genre werd verder gepopulariseerd door de ontwikkeling van de fonograaf, waardoor jazzmuziek kon worden opgenomen en onder een breder publiek kon worden verspreid.
In de jaren twintig werd jazz een mondiaal fenomeen, deels dankzij de inspanningen van jazzmuzikanten en promotors die door Europa en andere delen van de wereld toerden. Deze periode wordt vaak het 'jazztijdperk' genoemd, en jazzmuziek werd geassocieerd met de Roaring Twenties-cultuur van sociale verandering en artistieke innovatie.
Gedurende de 20e eeuw bleef de jazz evolueren en diversifiëren, waardoor verschillende subgenres ontstonden, zoals swing, bebop, cool jazz, hardbop, free jazz en fusion jazz. Jazzmuzikanten van over de hele wereld droegen bij aan de ontwikkeling van het genre en jazz werd een werkelijk internationale kunstvorm.
Tegenwoordig wordt jazz erkend en gevierd als een van de meest invloedrijke en iconische muziekvormen ter wereld. Het heeft een onuitwisbare stempel gedrukt op de populaire cultuur en blijft zowel muzikanten als publiek inspireren.