De omtrek is de lengte van de omtrek van een figuur, terwijl het oppervlak het gebied is dat binnen die omtrek wordt ingesloten.
Een vierkant met een zijde van 1 meter heeft bijvoorbeeld een omtrek van 4 meter (elke zijde meet 1 meter) en een oppervlakte van 1 vierkante meter (1 meter x 1 meter).