- "_¿Wat is dit?_ - Hoy es lunes." (Welke dag is het vandaag? - Vandaag is maandag.)
- "_¿Qué vas a hacer hoy ?_ - Voy al cine con mis amigos." (Wat ga je vandaag doen ? - Ik ga met mijn vrienden naar de film.)
- "Het voetbalfeest is hoy a las 7 de la tarde." (De voetbalwedstrijd is vandaag om 19.00 uur.)