1. Een ondeugend of speels persoon, vooral een kind:
Voorbeeld:De leerlingen hadden de reputatie schurken te zijn, die altijd grappen uithaalden met hun leraren.
2. Een oneerlijk of gewetenloos persoon, vaak op een humoristische of aanhankelijke manier gebruikt:
Voorbeeld:De politicus stond bekend als een boef vanwege zijn slimme woordgebruik om de regels te omzeilen.
In beide betekenissen wordt een boef vaak geassocieerd met een gevoel van ondeugendheid of sluwheid.