Vliegen: Leeuweriken zijn zeer bekwame vliegers die bekend staan om hun aanhoudende vlucht, behendigheid en zelfs zweefcapaciteiten. Ze hebben sterke vleugels waarmee ze verticaal kunnen opstijgen en snel hoogte kunnen winnen. Tijdens het vliegen klapperen leeuweriken meestal snel met hun vleugels, waardoor een kenmerkend zoemend geluid ontstaat. Hun vluchtpatronen kunnen variëren afhankelijk van de soort en de context. Sommige leeuweriken vliegen in rechte lijnen, terwijl andere zich bezighouden met meer grillige, acrobatische manoeuvres.
Hoppen: Wanneer leeuweriken op de grond zijn, bewegen ze zich vaak door te springen. Ze gebruiken hun sterke benen om van de ene plek naar de andere te springen of stuiteren. Deze hoppende beweging helpt hen bij het zoeken naar voedsel, zoals zaden en insecten, tussen grassen en lage vegetatie. Leeuweriken kunnen ook springen om zichzelf te herpositioneren voor een beter zicht op hun omgeving of om potentiële bedreigingen te vermijden.
Samenvattend bewegen leeuweriken zich voornamelijk door te vliegen en te springen. Dankzij hun vliegvermogen kunnen ze over lange afstanden reizen en hogere uitkijkpunten bereiken, terwijl ze door hun springbeweging effectief over de grond kunnen navigeren terwijl ze naar voedsel zoeken en alert blijven op potentiële gevaren.