Geslachtsoverschrijdende rollen werden aanvankelijk gebruikt als een manier om sociale normen en theatrale regelgeving te omzeilen. In het begin van de 18e eeuw mochten vrouwen niet op het podium optreden, en mannelijke acteurs werden vaak in vrouwelijke rollen gecast om personages als heldinnen, dienstmeisjes en heksen te vertolken. Deze praktijk zorgde voor meer flexibiliteit en creativiteit bij het casten en vertellen van verhalen.
In de loop van de tijd werden genderoverschrijdende rollen een integraal onderdeel van de theatrale traditie van pantomime. Deze rollen toonden de veelzijdigheid en komische vaardigheden van mannelijke acteurs, die vaak vrouwelijke maniertjes en fysieke kenmerken overdreven voor een humoristisch effect. De uitbeelding van genderoverschrijdende karakters maakte ook satirische en subversieve commentaren op genderrollen en sociale conventies mogelijk.
In moderne pantomimes komt het gebruik van genderoverschrijdende rollen minder vaak voor dan in het verleden, maar het blijft nog steeds een knipoog naar de historische wortels van het genre. Er heeft echter een verschuiving plaatsgevonden naar een grotere inclusiviteit en representatie, waarbij vrouwelijke artiesten ook mannelijke rollen op zich nemen, waardoor traditionele genderstereotypen worden uitgedaagd.
Geslachtsoverschrijdende rollen in pantomime hebben bijgedragen aan de blijvende populariteit ervan door komische verlichting te bieden, lagen van ironie en symboliek toe te voegen en een sfeer van speelsheid en fantasierijke transformatie te bevorderen. Ze blijven een essentieel aspect van het pantomime-genre en belichamen de traditie van het omarmen van het theatrale en het fantastische.