1. Muzikaliteit: Dansers interpreteren en reageren op de muzikale begeleiding, waarbij ze hun bewegingen afstemmen op het tempo, het ritme en de dynamiek van de muziek. Op tijd zijn betekent dat je je aan de maat houdt en gesynchroniseerd blijft met de muziek.
2. Ritme: Ritme is een primair element in dans. Dansers voeren hun stappen en bewegingen uit in coördinatie met de ritmische patronen van de muziek. Ze kunnen hun bewegingen synchroniseren met accenten, beats of onderverdelingen van de beat, waardoor een gevoel van flow en coördinatie ontstaat.
3. Syncopatie: Syncopatie is een ritmische techniek waarbij dansers andere beats dan de sterke beats in de muziek accentueren of benadrukken. Dit creëert een contrast tussen de dans en de muziek en voegt interesse en complexiteit toe aan de choreografie.
4. Tempo: Tempo is de snelheid van de muziek. Dansers kunnen hun bewegingen aanpassen aan verschillende tempi. Langzamere temperaturen kunnen meer vloeiende, aanhoudende bewegingen vereisen, terwijl snellere temperaturen snelle en behendige stappen vereisen.
5. Timing: Precisie in timing is essentieel bij veel dansstijlen, zoals ballet, tapdans en flamenco. Dansers moeten hun bewegingen nauwkeurig coördineren om ingewikkeld voetenwerk en gesynchroniseerde sprongen uit te voeren.
6. Frasering: Phrasing verwijst naar de manier waarop dansers hun bewegingen binnen muzikale frasen organiseren en structureren. Ze kunnen ervoor kiezen om specifieke beats of frasen te benadrukken om dynamiek te creëren en de algehele dans vorm te geven.
7. Synchronisatie: Bij groeps- of partnerdansen moeten dansers met elkaar gesynchroniseerd zijn. Ze moeten hun bewegingen, timing en spatiëring coördineren om een samenhangende en harmonieuze uitvoering te creëren.
8. Overgang: Overgangen zijn de momenten waarop dansers van de ene beweging naar de andere gaan. Soepele en goed getimede overgangen helpen de stroom en het momentum van de dans te behouden.
9. Interpretatie: Dansers kunnen de tijd ook gebruiken om emoties te uiten, verhalen te vertellen of specifieke ideeën over te brengen door middel van hun bewegingen. Ze kunnen de muziek interpreteren en zich creatief uiten binnen de beperkingen van ritme en tempo.
Over het geheel genomen omvat tijd in dans ritme, synchronisatie, muzikaliteit en het vermogen om in harmonie met de muziek te bewegen. Dansers ontwikkelen hun tijdsbesef door oefening, muzikale training en door zich af te stemmen op de intrinsieke muzikaliteit van de dans.