1. Ventilator openen: Houd de ventilator met één hand vast en open hem met een sierlijke beweging.
2. Ventilator sluiten: Sluit de ventilator elegant met één hand.
3. Van links naar rechts zwaaien: Beweeg de ventilator heen en weer terwijl u de pols stabiel houdt en de elleboog in een hoek van 90 graden buigt.
4. Op en neer waaieren: Beweeg de ventilator verticaal op en neer, waarbij u de pols recht houdt.
5. Roterende ventilator: Draai de ventilator met beide handen rechtsom of linksom.
6. Ventilatorbewegingen: Beweeg de ventilator snel en herhaaldelijk met één hand open en dicht.
7. Waaier zwaait: Beweeg de ventilator in een cirkelvormige beweging voor het lichaam.
8. Fladderende ventilator: Beweeg de ventilator in een fladderende beweging, waardoor een golvend effect ontstaat.
9. Waaier gooien: Gooi de ventilator in de lucht en vang hem sierlijk op met één of beide handen.
10. Ventilator draait: Draai de ventilator snel met de vingertoppen van één hand of op de grond.