Dansen in de jaren vijftig werden doorgaans gekenmerkt door bepaalde dansstijlen, zoals de jitterbug, de cha-cha en de twist. De dansen werden ook vaak gekenmerkt door bepaalde kledingstijlen. Vrouwen droegen bijvoorbeeld vaak poedelrokken en mannen zadelschoenen of penny loafers.
Dansen in de jaren vijftig hadden doorgaans een specifiek format. Ze begonnen vaak met een langzaam nummer, zoals een wals of een foxtrot. Dit zou worden gevolgd door een reeks snellere nummers, zoals de jitterbug of de twist. De dansen eindigen meestal met een langzaam lied.
Dansen was in de jaren vijftig een leuke en sociale manier voor tieners om hun tijd door te brengen. Ze waren een plek om nieuwe mensen te ontmoeten, vrienden te maken en te pronken met je danspasjes.