In het Joodse geloof staat de zespuntige ster bekend als de Magen David, wat in het Hebreeuws ‘Schild van David’ betekent. Het wordt traditioneel geassocieerd met de bijbelse koning David en wordt gezien als een symbool van bescherming en kracht. In het jodendom vertegenwoordigt de ster Gods verbond met het Joodse volk. Het wordt ook gebruikt als symbool van Joodse eenheid en identiteit.
In het christendom wordt de zespuntige ster soms geassocieerd met de ster van Bethlehem, die de drie wijzen naar de geboorteplaats van Jezus leidde. In deze context symboliseert het leiding, hoop en verlichting. De ster verschijnt ook in de christelijke kunst en architectuur als symbool van de zes dagen van de schepping.
In de islam wordt de zespuntige ster gebruikt in religieuze architectuur en decoratieve kunst. Het staat bekend als het zegel van Salomo (Khatam-e-Suleiman) en wordt geassocieerd met de wijsheid van koning Salomo. De ster komt ook voor in islamitische kalligrafie en wordt gebruikt als symbool van bescherming.
In het hindoeïsme staat de zespuntige ster bekend als de Shatkona of Satkona Yantra. Het vertegenwoordigt de vereniging van mannelijke en vrouwelijke energieën en de balans tussen tegenstellingen. De ster wordt vaak gebruikt in meditatie- en yogapraktijken en wordt geassocieerd met spirituele groei en transformatie.
Hoewel de zespuntige ster al lang een associatie heeft met de Joodse cultuur en religie, is hij daarom niet ‘satanisch’ zoals sommigen misschien beweren. Het heeft meerdere betekenissen en is een symbool van verschillende religieuze en culturele tradities.