- Angst voor de nazi's:de voornaamste angst van Schindlers was het naziregime en hun antisemitische beleid. hij herkende het gevaarlijke en onvoorspelbare gedrag van de nazi-autoriteiten en realiseerde zich de mogelijke gevolgen voor joodse individuen onder hun controle.
- Angst voor financieel verlies:Schindler was van nature een zakenman en hij was bang voor de economische gevolgen die het helpen van Joodse arbeiders met zich mee zou brengen. Het bieden van onderdak, voedsel en werkgelegenheid voor een grote groep mensen bracht aanzienlijke financiële uitdagingen met zich mee, en hij maakte zich zorgen over het behoud van de winstgevendheid van zijn fabriek terwijl hij zoveel individuen ondersteunde.
- Angst voor persoonlijke veiligheid Schindler zelf was niet Joods en was zich ervan bewust dat zijn omgang met Joodse arbeiders zijn eigen veiligheid in gevaar zou kunnen brengen. Hij begreep dat het helpen van joden ongewenste aandacht van nazi-functionarissen zou kunnen trekken, en hij vreesde mogelijke arrestaties of schade.
- Angst voor morele schuld:Schindlers aanvankelijke motivatie om Joodse arbeiders te helpen was pragmatisch en zakelijk gedreven. Toen hij echter getuige was van de wreedheden die tegen de Joodse bevolking werden begaan, begon hij een gevoel van morele verplichting en schuldgevoel te ontwikkelen. Hij vreesde de gevolgen van nietsdoen en voelde zich verantwoordelijk om zoveel mogelijk Joodse levens te beschermen.
- Angst om te falen:Schindlers pogingen om Joodse arbeiders te redden waren een ambitieuze en riskante onderneming. Hij werd geconfronteerd met talloze uitdagingen, waaronder bureaucratische hindernissen en de altijd aanwezige dreiging van de nazi-autoriteiten. Hij was bang dat zijn plannen zouden mislukken, wat zou resulteren in de schade van de mensen die hij probeerde te beschermen.