(A) Leiders werden corrupt en verraden de oorspronkelijke visie.
(B) De leden hadden onrealistische verwachtingen en waren niet voorbereid op de uitdagingen van het leven in een commune.
(C) Utopische samenlevingen konden zichzelf economisch niet onderhouden en waren afhankelijk van steun van buitenaf.
(D) Al het bovenstaande.